zondag 22 juni 2008

Vermeersch vermorzelt de kleine Pinxten

.
Het antwoord hier onderaan, van Etienne Vermeersch, op een onnozele belediging van Pinxten aan zijn adres, zou in een normaal intellectueel discours moeten volstaan om die geestelijke dwerg Pinxten verder buiten beschouwing te laten. Nochtans, telkens als deze jongen iets afscheidt wordt dat door de Kwaliteitskrant weer afgedrukt.
Op café heeft Pinxten, toen hij nog student was, mij eens in alle ernst willen wijsmaken dat hij de Principia Mathematica van Russell had gelezen... terwijl ik zeker wist dat hij zelfs met een kwadraats-vergelijking de grootste moeite zou hebben.
Laat ik, ter verdere introductie van onze figuur, deze kwestie inleiden met de woordelijke transcriptie van een stukje van een gesprek, dat Rik had in "Titaantjes", het radioprogramma van Pat Donnez op Radio1, enkele jaren terug.
Donnez stelt zijn gast aan de luisteraar voor met een, toegegeven, wat platte captatio benevolentiae, en de arme Pinxten voelt zich direct in zijn sas... die jongen zal ook nooit nattigheid voelen:

PD: [U bent] een elegante verfijnde aristocraat…
RP: Aristocraat dat weet ik niet, ik ken ook geen aristocraten.

PD:
Geestelijk aristocraat!
RP: Geestelijk wel, dat kan ik mij inbeelden, ja, om te beginnen toen ik …


Genoeg gelachen, laten wij deze geestelijke aristocraat zelf iets vertellen:


Tom Lanoye en de vrijzinnige humanist

door Rik Pinxten

Kant en Voltaire zijn Europese denkers van twee eeuwen geleden. Wat kunnen we bieden met een inclusieve en open opstelling in de gemengde wereld van vandaag?
Rik Pinxten plaatst de Immanuel Kant van Etienne Vermeersch terug in zijn historische context.

Tom Lanoye is een begenadigde schrijver en spreker. Als academicus, die zich ook graag genuanceerd maar duidelijk wenst uit te spreken in maatschappelijke discussies, wil ik hier mijn bescheiden bijdrage doen. Ik doe dat als wetenschapper in het domein van cultuur en religie (antropologie, multiculturalisme, fundamentalisme en dat soort fraaie termen meer) en als voorzitter van de grootste vereniging die spreekt en ageert namens de humanisten, namelijk de Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging (vroeger Humanistisch Verbond).

Ik voel me geroepen om Tom Lanoye bij te vallen (Lanoye pleitte in twee opiniestukken tegen de Antwerpse hoofddoekenregeling; Etienne Vermeersch verdedigde die, met Kant in de hand, red.). Hij heeft die steun niet nodig, maar de mensen voor wie hij opkomt, wel. De verlichting en haar filosofen vormen zonder meer de basis voor onze Europese moderniteit. Of wij nu Kant of Voltaire of een andere denker van twee eeuwen geleden aanhalen, de Engelse of de Franse of de Duitse tradities (in Vlaanderen viel en valt niet zo heel veel te rapen wat die traditie echt creatief voortzette, op enkele recente denkers als Apostel, Dethier of Kruithof na), het is toch goed om ook dat denken even in de tijd te kaderen: dit zijn Europese denkers van een goede twee eeuwen geleden, die redeneerden over de wereld als een toppunt van beschaving in de eigen hof en wat irrationeel gerommel (of erger prerationeel gepruttel) in de rest van de wereld.
In goede koloniale stijl dachten de meeste van die verlichte geesten toch ook als kinderen van hun tijd en plaats. En dat is niet meer dan normaal, want het waren uiteraard mensen en geen zich openbarende goden. Islam, boeddhisme en de honderden andere tradities van de wereld bestonden niet (of niet op een belangrijke manier) in hun geestelijke horizon, laat staan dat ze in staat zouden zijn geweest om die tradities als iets anders dan vreemd of primitief te beschouwen. Of beter, die andere tradities die dus niet uit de context van de Middellandse Zee kwamen waren te weinig bekend om ernstig te kunnen worden genomen. Dus werden ze vlotjes als mindere vormen van die laatste afgedaan.
Volgens de eminente humanistische moslim M. Arkoun, met zijn aanhoudende diepgaande en oprecht ontzagwekkende analyses van de wederzijdse onkunde van christendom en islam en de bijkomende manifeste bijziendheid van beide over hun eigen geschiedenissen, is zelfs sinds de opgeblazen historische futiliteit van de slag bij Poitiers (732: 'het christelijke Europa verslaat de islam', met de genaamde Karel Martel als held) de wederzijdse kennis onbestaande. In de geschiedenisboekjes van heel Europa staat die slag bekend als 'overwinning door het christendom', en dat is een geschiedenisvervalsing. Christelijk Europa bestond eenvoudigweg niet, laat staan dat het 'DE islam' zou hebben verslagen. Dat is een uitgekiende vorm van brainwashing. Om onze superioriteit te kunnen hoog houden tegenover de eigen bevolking in Europa, en om het vijandbeeld ten aanzien van een agressief en barbaars Westen te ondersteunen voor de moslimgroepen. Kennis is in geen van beide regio's te bespeuren sindsdien. Vooroordeel des te meer. Dat zeg ik niet, maar wel specialisten die over die materie al jaren grondige en intelligente onderzoekingen voeren.
Ik vermeld dat alles niet om pedant te doen en te laten zien wat ik allemaal weet. Wel om duidelijk te maken dat het goed is om, ook in Vlaanderen, de discussie op niveau te voeren en zo stompzinnige want blinde zelfoverschatting bij zichzelf en systematische vernedering bij de 'tegenpartij' te vermijden. Ik vind beide fouten namelijk vermijdbaar vanuit een zelfs elementair humanistische houding.
De lezer zal me moeten verontschuldigen dat ik nog even zo doorga: vandaag, twee eeuwen na de zeer zinvolle maar tijdsgebonden voorstellen van de verlichtingsdenkers, zitten we met een sterk gewijzigde wereld. Europa of het Westen zijn niet (lang) meer de navel van de wereld, laat staan de voortrekkers voor de rest van de mensheid. Ontwaken kan een beetje pijnlijk zijn, maar de kritische rede gebiedt ons om niet slaapdronken of in een roes over de eigen superioriteit te blijven zitten, terwijl de wereld resoluut in andere richtingen schijnt te marcheren.
Al ooit gehoord van de discussies in Latijns-Amerika, die Bush zelfs gedoogt bij gebrek aan macht? Dat gaat allang niet meer over christendom, of over onze economische moraal, maar wel over inclusie en bestaan als een nieuwe maatschappelijke orde. Of, over de ontwikkelingen in het politieke Afrika van de miljoenensteden zonder voorzieningen (type Kinshasa), of de vormen van 'ontwaken' bij door ons primitief gewaande groepen? Dat zijn fascinerende ontwikkelingen, die, met de manifeste aftakeling van onze macht (economisch, politiek en ook stilaan militair) in een razendsnel zich ontwikkelende wereld, ons dringend moeten aanzetten om te zoeken naar een moraal en een oprechte praktijk van herverdeling en respect voor diversiteit. Dat is mijn aanvoelen, en niet meer dan dat.
Misschien heeft Tom Lanoye dat ook aangevoeld met zijn verblijf in Zuid-Afrika, niet als toerist maar als (deeltijds) inwoner. Daarom kan hij vermoedelijk ook de reflex van de kerktoren gemakkelijker afleggen dan anderen: de oplossingen die wij lokaal hebben uitgewerkt en die inderdaad voldeden in een periode van 'monoculturele maatschappij' (minstens een millennium van ingegraven christendom voor we aan de verlichting toekwamen) worden vandaag tenminste opnieuw ter discussie gesteld. En dat is maar goed ook. Anders zouden we misschien nog gaan denken dat onze nobele kritische voorzaten een nieuwe onfeilbare Heilige Schrift hebben geschreven, die nu en voor altijd moet worden aangehouden.
Mijn voorstel is om onszelf af te vragen wat we kunnen bieden met een inclusieve (nieuw, onbekend in de vorige eeuwen), open (niet-absolutistisch, niet-dogmatisch) en tegelijk medemenselijke en redelijke opstelling in die nieuwe, geëvolueerde en onherroepelijk gemengde wereld van vandaag. Noch de pezewevers van een premodern christendom, noch de devote volgelingen van een andere premoderne religie, noch de aanhangers van een simpel reductionistisch sciëntisme hebben afdoende of eeuwigdurende antwoorden.
Persoonlijk hecht ik de meeste waarde en heb dus ook de grootste verwachting bij een kritische houding, met daarbij een gewogen erkenning van wetenschappelijke kennis als de meest betrouwbare kennis die we toch nog toe als mens ontwikkelden. Dan is het volgens mij meteen ook zelfkritisch om in te zien dat wetenschap niet kan zeggen (en misschien nooit zal kunnen zeggen) wat ik existentieel ben of kan of niet kan, wat de zin of zinloosheid van leven, dood, geluk of leegheid is. Daar kan ik wel mijn verstand proberen gebruiken, maar hopelijk minstens evenveel mijn gevoel en mijn sociale en interculturele vaardigheden. En daar kan de kunstenaar ons met zijn taal en haar vorm van zien wegen aanwijzen en ons vaardig maken.
Ten slotte, als onderzoeker en als humanist, moet me nog iets van het hart: mensen decent behandelen en de manifeste en groeiende ongelijkheid in de wereld bekampen kost. Dat kost in de eerste plaats aan degenen die aan de andere kant van de ongelijke balans staan, de rijken. Aan ons, dus. De toenemende armoede, waarover rapporten van de VN-organisatie voor ontwikkeling (UNDP) gaan, toont duidelijk hoe wij blijven roven in de arme landen, maar ook via de zo geprezen neoliberale politieke strekking de armoede in onze eigen streek laten groeien en bovendien toenemend criminaliseren. De zogenaamde 'probleemgroepen' waarvoor Lanoye het opneemt, behoren in grote mate tot die nieuwe armen, en dat is echt niet te wijten aan hun godsdienst. Daarover is de literatuur over de nieuwe uitsluiting genadeloos scherp voor de moraal, de politiek en de laksheid van de rijke groepen, ook bij ons. Me dunkt dat elk moreel denkend mens zich daarover onbevangen en geëngageerd moet buigen. Ik apprecieer de oproepen van Lanoye om dit eerlijk bezig zijn met een herverdelende en rechtvaardiger wereld als een eerste stap in die richting. Ik denk persoonlijk niet, na vele jaren studie terzake, dat we pasklare oplossingen hebben om die noodzakelijke herverdeling tussen rijk en arm, hier en in de rest van de wereld uit te werken, maar we kunnen er ten minste een start mee maken. Dat we (nog) geen valabele oplossingen hebben is op zich niet erg, zolang we onbevooroordeeld en niet veroordelend willen zoeken naar gepaste samenlevingsvormen in deze nieuwe leefsituatie.
En, oh ja, de seculiere maatschappij: dat vergt een apart stuk. Maar laat ik dit nog zeggen: als humanist denk ik dat de open zoektocht die hierboven verdedigd wordt volgens mijn begripsvermogen de zoektocht naar een hedendaagse opvatting van seculiere vormen van samenleven is.
Rik Pinxten is gewoon hoogleraar antropologie en studie van religies (UGent) en landelijk voorzitter HVV. Hij publiceerde o.a. Goddelijke fantasie (2000) en De strepen van de zebra (2007).

DS, publicatiedatum : 2007-05-15
Sectie : Opiniemakers

_________________

Antwoord van Vermeersch

________________


Het hoofddoekendebat, kan het ook correct en fatsoenlijk?

door Etienne Vermeersch

In mijn persoonlijke omgang met mensen heb ik nooit iemand wegens zijn wereldbeschouwing onvriendelijk behandeld. Dat hoeft mij niet te beletten maatschappelijke problemen op een rationele wijze te bespreken
Etienne Vermeersch reageert op de kritiek op zijn persoon

'Bedankt. Ik zal eerlijk met je zijn. Toen ik je mail gelezen had, kreeg ik tranen in mijn ogen, ik kan het niet geloven dat ik als moslima niet de nodige kennis heb om in debat te gaan met jou. Dankzij jou elhamdoelillah ben ik nog meer bereid om zoveel mogelijk bij te leren over mijn godsdienst. Ik beloof het je, zodra ik er klaar voor ben, zal ik insha allah weer contact met je opnemen. Ik dank je alvast voor je mail. Wa salamoe aleykoem."

Dat is een typisch uittreksel uit mails die ik terugkrijg na met moslima's in debat te zijn gegaan over hun godsdienst. Staat dat niet mijlenver van de grofheid van Tom Naegels (DM 16/5)en de betweterigheid van Rik Pinxten (DM 15/5)? En denkt men werkelijk dat ik zo'n antwoord zou krijgen als ik zelfs maar van ver leek op de persoon die Tom Naegels schetst?
Ik moet hier in een kort bestek antwoorden op een hele reeks kritieken.
1. Kant. Als ik de "gulden regel" bespreek, verwijs ik naar Confucius, heb ik het over de "Samaritaanse naastenliefde", dan citeer ik het evangelie van Lucas, in verband met de eis tot universaliseerbaarheid van gedragsregels, vermeld ik Kant. Wie mijn publicaties kent, weet dat ik geen enkel dogma aanvaard, ook niet deze principes: bij elke toepassing moet een rationele motivering verstrekt worden. Dat is echter niet mogelijk in een beknopt krantenartikel. De discussie van Rik Pinxten over Kant en andere verlichtingsdenkers is dus naast de kwestie.
2. De wezenlijke vraag is of het in deze context zinvol is naar algemene regels te streven. Tom Lanoye ziet daar het belang niet van in (DM 7/5): hij wil een debat over iedere individuele toepassing: "Waarom is een hiv-lintje niet te tolereren?" Wel, ik zal het eenvoudig uitleggen.
Je staat voor een rood licht in volle polder. Links en rechts, kilometers ver, is er geen auto te bespeuren. TL vraagt: "Hoe beargumenteert een moraalfilosoof dat je hier niet door het rood licht mag rijden?" Het antwoord is: als je de algemeenheid van de regel laat vallen, zullen er situaties opduiken waarbij het antwoord niet voor de hand ligt, en dan wordt de kans op vergissingen groot. Bij regels in groepsverband komt daar nog bij dat discriminaties (die moet de regel volgen, die niet) niet te vermijden zijn.
3. Ten aanzien van Patrick Janssens wil ik beklemtonen dat mijn uiteenzetting over de symboolaspecten van de hoofddoek niet als argument voor zijn regeling was bedoeld: de eis van het neutraal zijn en er neutraal uitzien volstaat daartoe. Ik had het over de bagatelliserende uitdrukking "een lapje stof", tevens wou ik aan moslims duidelijk maken dat de hoofddoek ook in de algemene omgang storend kan overkomen, al wens ik hier geen verbod, wel overreding.
4. Ik zei al dat Rik Pinxten naast de kwestie praat, maar er is meer: zelden heb ik met zoveel aplomb zo'n kapitale blunder zien begaan: "(De verlichtingsdenkers) redeneerden over de wereld als een toppunt van beschaving in de eigen hof en wat irrationeel gerommel (...) in de rest van de wereld. (...) Islam, boeddhisme en de honderden andere tradities (...) bestonden niet, laat staan dat ze in staat zouden zijn geweest om die tradities als iets anders dan vreemd of primitief te beschouwen." Enzovoort. Rik Pinxten weet dus niet dat Matteo Ricci's De christiana expeditione apud Sinas (1615) tot een golf van enthousiasme in intellectueel Europa leidde. Isaac Vossius vond de Chinese maatschappij de meest prijzenswaardige van de mensheid. Saint-Evremond en Sir William Temple waren even sinofiel: "Er is geen beter model om het leven te ordenen dan Confucius." Boulainvilliers vergeleek Confucius met Spinoza. Volgens Pierre Bayle hadden de Chinezen de beste moraal ter wereld. Toen de jezuïeten in 1687 enkele teksten van Confucius publiceerden, splitsten de denkers van de achttiende eeuw zich in drie groepen: diegenen die de Chinese cultuur verheerlijkten ten nadele van het christendom, diegenen die zich afvroegen hoe een maatschappij zo goed kon zijn zonder het christelijke geloof, en de jezuïeten, met in hun spoor Leibniz, die in dit denken een voorafbeelding van het ware geloof zagen. Wolff dacht dat de natuurlijke rede hen op zo'n hoog ethisch vlak gebracht had. Voltaire schreef: "Ils ont perfectionné la morale qui est la première des sciences." Montesquieu vroeg zich af hoe ze, zonder geloof in de onsterfelijkheid van de ziel, toch tot maatschappijprincipes kwamen "admirables pour la société". Trek nu alstublieft eens na wat Rik Pinxten hierover schrijft: "irrationeel gerommel"! In verband met de islam stimuleerde het goed geïnformeerde, en heel positieve werk van Adriaan Reland (De religione mohammedica, 1705) een boeiend debat. De antireligieuze groep had het over "les trois imposteurs" (Mozes, Jezus en Mohammed) naar een anoniem boek dat nota bene uit de islamcultuur kwam. Een andere richting (Boulainvilliers, 1730) zong de lof van de islam als ethisch en rationeel superieur aan het christendom (vergelijk ook: Toland, Radicati, Bernard, Fréret, de markies d'Argens...). Voltaire zag in Mohammed een grote wetgever en een rationele hervormer. In zijn Traité sur la tolérance (1762) vond hij de moslims toleranter dan de christenen en volgens Bayle hadden moslims minder mensen om hun godsdienst vermoord dan er alleen al in de Sint-Bartolomeusnacht in Parijs werden gedood (1572). En er was ook nog de grote waardering voor Ibn Rusd (Averroës) en voor de roman van Ibn Tufayl Het leven van Hai Ibn Yakzan. Tegen het einde van de achttiende eeuw werd men dan gefascineerd door Indië. Kortom: de stelling van Rik Pinxten geeft blijk van een totale onwetendheid betreffende zijn eigen vakgebied. Zelfs de 'ringparabel' uit Nathan der Weise, een kerntekst van de verlichting, en van onze cultuur überhaupt, die zijn thesis ontkracht, lijkt hem onbekend, pijnlijk! Als hij op zoek is naar een fundering voor een moraal van universele solidariteit, verwijs ik naar mijn boek: De ogen van de panda (1988).
5. Sinds de jaren zestig heb ik heel wat opiniestukken geschreven, in allerlei kranten en tijdschriften. Behalve Philip Dewinter heb ik daarin nooit personen aangevallen en in dat geval betrof het alleen diens ideeën. Alleen als ik me onrechtvaardig behandeld voel, durf ik al eens terugslaan, maar dan alleen met feiten, niet met scheldwoorden. Tom Naegels kent mij niet en ik heb hem nooit een strobreed in de weg gelegd, toch heeft hij mij al vaak beledigd. Nu heeft hij het over "blaffen, sneren, intimideren" en over mijn "onaangenaam superioriteitsgevoel". Hij verwijst daarvoor naar mijn gesprek met Vekeman. Ik moet eraan herinneren - sorry, Vekeman - dat die mij, zonder aanleiding van mijn kant, in diverse artikels als volgt had besproken: "moraalridder van de droevige figuur", "onverlicht genie", "prietpraat", "als kind ei zo na verdronken in een bad vol waarheidsserum", "als een dronken dorpspastoor", "zijn verbale kwakje geloosd" enzovoort. Omdat aan die kwetsende uitspraken geen inhoud verbonden was, wou ik daarop antwoorden. Vandaar dat gesprek. Daarin vind je geen enkele belediging. Naast elke positieve uitspraak over de Bijbel citeerde ik (correct) een negatieve, om zo aan te tonen dat de denkwijze van Vekeman niet op een vast criterium steunde. Dat ik hem verantwoordelijk achtte voor alle misdaden van het christendom is absurd en die bewering alleen al toont aan dat Tom Naegels niet eens in staat is een socratische discussiewijze te begrijpen: de andere met de consequenties van zijn denken confronteren. Ik weet niet of Tom Naegels hetgeen volgt, zal snappen, de meeste lezers echter wel. In mijn persoonlijke omgang met mensen heb ik nooit iemand wegens zijn wereldbeschouwing onvriendelijk behandeld. Dat hoeft mij niet te beletten maatschappelijke problemen op een rationele wijze te bespreken. Er zijn moslims waarmee ik als individu bevriend ben, dat sluit harde kritiek op de negatieve aspecten van de islam in het algemeen niet uit (idem voor individuele christenen versus het christendom). De islam heeft zich als ummah (gemeenschap) geuit in de Verklaring van Caïro over de Mensenrechten in de Islam (1990), ondertekend door topvertegenwoordigers uit 54 moslimlanden. Volgens artikel 24 zijn alle artikels van die verklaring ondergeschikt aan de shariah. Ik herinner eraan dat die shariah onder meer de doodstraf voorziet voor geloofsafval en de doodstraf voor moord, behalve voor rijken die bloedgeld kunnen betalen.
Ik weet ook dat niet alle moslims zich van die normen bewust zijn, maar ze zijn in hun naam ondertekend en dus staan ze er in 'objectieve' zin achter, tot ze die tekst afwijzen. We hebben het recht aan onze moslimgemeenschap te vragen wat hun standpunt daartegenover is, en ook hun standpunt, met motivering, ten aanzien van een aantal betwistbare Koranteksten, inclusief die inzake kledij. Een open dialoog daarover kan een beslissende stap betekenen in de richting van een wederzijdse aanvaarding van de diversiteit, dankzij het gemeenschappelijk erkennen van enkele basiswaarden neergelegd in de echte Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.


Etienne Vermeersch is moraalfilosoof.

Publicatiedatum : 2007-05-18
Sectie : Opiniemakers
.

Geen opmerkingen: